Visueel-motorisch therapie

Bij diagnostisch onderzoek met betrekking tot de motorische ontwikkeling onderscheiden we grote en kleine motoriek. Met name die kleine motoriek, ook wel fijne motoriek genoemd, speelt bij het leren een grote rol. De functie van onze vingers, onze tong, onze lippen, onze trommelvliezen met de daarvan afhankelijk zijnde gehoorsbeentjes en onze ogen zijn van groot belang voor het opnemen van informatie. De ontwikkeling van onze vingers kan bij een geconstateerde ontwikkelingsachterstand in de meeste gevallen verholpen worden door een gericht trainingsprogramma bij de kinderfysiotherapeut of motorisch remedial teacher. De achterblijvende functie van de tong wordt door de logopedist verholpen, zodat de articulatie weer op niveau is en de taalontwikkeling hierdoor niet verder gestagneerd wordt. Voor de gehoorsfunctie zijn wij goeddeels afhankelijk van onze eigen lichamelijke gesteldheid. De KNO-arts kan in voorkomende gevallen functieverlies beperken of verhelpen, maar de functie van onze trommelvliezen is niet trainbaar zoals onze vingers, tong en lippen.

Maar hoe zit dat nu met onze ogen?

Onderzoek heeft uitgewezen, dat onze ogen de meeste zenuwcellen binnen ons lichaam herbergen. Onze hersenen niet meegerekend, vragen onze ogen de meeste energie in ons functioneren. De oogarts bewaakt de gezondheid van onze ogen. de constitutie van onze ogen en dan met name het vermogen tot scherpstellen. Gaat het hier mis, dan moeten we aan de bril of de contactlenzen. Op hogere leeftijd moet er soms ingegrepen worden vanwege staar.

Functie van onze ogen

Er is echter nog een element wat uiteindelijk een doorslaggevende rol speelt in ons functioneren met betrekking tot onze ogen, en dat is de zogenaamde "functionaliteit" : Hoe goed werken onze ogen samen? Die samenwerking bepaalt namelijk het verschil tussen kijken en zien. Iedereen met gezonde ogen kijkt, maar sommigen zien meer dan anderen. Hoe komt dat nu?

Al tijdens de zwangerschap wordt het zenuwstelsel van het zogenaamde visuele systeem aangelegd. De omstandigheden waaronder dit gebeurt zijn al van groot belang voor het latere functioneren van de ogen. In aanleg kunnen er dus al zaken misgaan met als gevolg, dat het functioneren later negatief beïnvloed wordt. De gevolgen kunnen vormen aannemen die we nooit hadden kunnen voorspellen zonder uitgebreid onderzoek.

 

 

De rol van onze ogen bij het lezen en schrijven

Het spreekt voor zich, dat onze ogen gezond moeten zijn om te kunnen lezen. Afwijkingen bij het scherp zien kunnen verholpen worden door een bril of contactlenzen. Onze ogen moeten echter ook nog motorisch goed ontwikkeld zijn. Tijdens het lezen moeten onze ogen namelijk "sprongetjes" maken over de woorden of woordclusters binnen de zinnen. Als deze sprongetjes vanwege een slechte motoriek moeilijk te maken zijn, heeft dit dus gevolgen voor de kwaliteit van het lezen, maar ook bij de controlerende functie van de ogen bij het schrijven. Ervaring heeft geleerd, dat kinderen die kampten met een achterblijvende leesontwikkeling en vervolgens werden ingedeeld bij de zo mogelijk dyslectische kinderen, in bepaalde gevallen heel veel baat hadden bij een goede begeleiding door een visueel-motorisch therapeut, waardoor hun leesproblemen veel minder ernstig bleken te zijn dan werd voorzien. Menig vermeend dyslectisch kind kon door gerichte therapie gespaard blijven van een moeizame gang door de geletterde wereld.

Onderzoek

Het onderzoek van het visueel-motorisch systeem behelst een aantal elementen, welke van belang zijn om in kaart te brengen. Als dit gebeurd is, zijn verbanden te leggen met ontwikkelingsgebieden, beter gezegd "het leren". Er kan mogelijk een oorzaak worden aangewezen voor de achterblijvende prestaties op allerlei gebieden. Een eerste onderzoek of visueel-motorische screening kan gedaan worden door een visueel-motorisch therapeut van het O.E.P., terwijl een groot visueel-motorisch onderzoek gedaan kan worden door een optoloog of functioneel optometrist. Met de uitslag van het onderzoek kan de visueel-motorisch therapeut een behandelplan opstellen en in samenwerking met de optoloog en de ouders dit behandelplan ten uitvoer brengen. De school kan in voorkomende gevallen rekening houden met de visueel-motorische beperkingen van het kind, teneinde het kind op dat vlak niet te overvragen.

Willen is niet altijd kunnen

Iedereen wil leren.
Dit verschaft ons namelijk een positie in de maatschappij. Het bepaalt in zekere zin ons aanzien voor onze omgeving. We worden er soms al te veel op beoordeeld. Het bepaalt dus tot op zekere hoogte ons welbevinden in de wereld.
Ieder kind wil leren.
Is het niet vanuit het kind zelf, dan is het wel vanwege de stuwende invloed van opvoeders. Iedere ouder wil tenslotte z'n kind zien slagen en iedere leerkracht wil z'n inspanningen graag terug kunnen zien in de toetsresultaten. Waar doen we het anders allemaal voor? Zo wil ook ieder kind leren lezen.
Ieder kind wil lezen.
Als het dan niet verloopt zoals de ouders gewenst hadden en de leerkracht gedacht had, dan is de vraag: wil of kan het kind niet? De optoloog of visueel-motorisch therapeut kan dan iets voor hem of haar doen.

Lezen

 

Kunnen lezen is een geweldige ervaring. Iedere leerkracht van groep 3 en iedere ouder van een goed functionerend kind in groep 3 zal u daar uitgebreid over kunnen en willen vertellen. Als leerkracht ga je keer op keer weer mee in die mega-ervaring bij het aanvankelijk leesproces in je groep en als ouder kan je in verwondering toezien hoe "de leessleutel tot de wereld" wordt verworven. Lezen is namelijk een verwervingsproces en ook voor het kind onder gunstige omstandigheden (geen dyslexie!) een succeservaring wat het zelfbeeld van het kind alleen maar kan versterken.

Lezen stelt ons in staat om:

  • in onze gedachten naar de mooiste plaatsen en landen op aarde te reizen
  • nieuwe dingen te leren en meer te weten over alles om ons heen
  • samen met onze favoriete personages: Sneeuwwitje, Jip en Janneke de meest fantastische avonturen te beleven.

U kunt zich dus afvragen, waarom uw kind :

  • lezen niet leuk vindt
  • achterblijft in het lees- en leerproces
  • vlug moe wordt
  • concentratieproblemen heeft
  • niet naar zijn of haar mogelijkheden presteert

Een optoloog of visueel-motorisch therapeut kan u op dit gebied een antwoord geven op de door u gestelde vragen. Door hun jarenlange ervaring kunnen zij u een antwoord geven op uw vragen aangaande het functioneren van uw kind op dit terrein van de visueel-motorische ontwikkeling. Ouders en leerkrachten denken vaak niet aan deze mogelijkheid, want de ogen van het kind zijn vaak al eerder getest en toen was er niets bijzonders aan de hand. Bij de standaard ogentesten wordt echter meestal alleen maar onderzocht of de ogen gezond zijn en de gezichtsscherpte veraf normaal is. Dat is zondermeer belangrijk, maar er zijn nog veel meer visuele vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen lezen en leren. Een optoloog heeft zich gespecialiseerd in het doen van speciale uitgebreide oogmetingen om na te kunnen gaan of het zien zich naar verwachting ontwikkelt. Daartoe meet hij met behulp van een zogenaamde "21 puntentest" het niveau van de visuele vaardigheden.

Belangrijke visuele vaardigheden bij het leren lezen en schrijven en alle andere leervaardigheden zijn:

  • Scherpstelling
  • Om gedurende langere tijd op lees- en schrijfafstand scherp te kunnen zien en om snel te kunnen wisselen van veraf naar dichtbij en andersom (overschrijven van het bord)
  • Oogvolgbewegingen
  • Om woorden in een regel vlot te kunnen volgen zonder ze te veranderen over te slaan en zodoende te weten wat er staat. Om van het einde van de ene regel naar het begin van de volgende regel te kunnen kijken zonder een regel over te slaan of dezelfde opnieuw te lezen
  • Oogsamenwerking
  • Om rustig en enkelvoudig te zien met zo weinig mogelijk inspanning. Om goed een afstand te kunnen inschatten
  • Oog-handcoördinatie
  • Om netjes op de regels te schrijven in een leesbaar handschrift
  • Visualisatie
  • Voor een goed woordbeeld en om zodoende foutloos te kunnen schrijven met een dictee. Om je een voorstelling te kunnen maken van wat je leest (begrip van de tekst)
  • Visueel geheugen
  • Om te onthouden wat je gezien hebt, zonder steeds opnieuw te hoeven kijken.


Blijken deze visuele vaardigheden onvoldoende soepel te zijn, dan kan dit leiden tot:

  • onnodig energieverlies en vermoeidheid
  • hoofdpijnklachten
  • concentratieverlies
  • een slechte lees- en/of schrijfhouding
  • wazig zien
  • geïrriteerde ogen
  • overmatig gebruik van een vinger om bij te wijzen bij het lezen.

De optoloog of visueel-motorisch therapeut kan u hierin adviseren. Vergeet niet:

"Om te leren en te leren lezen moet je zien en zien moet je soms leren !"

Wij werken o.a. samen met Ciska Beijer (cisbeyer@planet.nl) en Will Missot van CNLS (Centrum Nieuwe Leerstrategieën)

info@cnls.nl

0625217234

 

 

Syntonicstherapie

Lichttherapie ter verbetering van visuele vaardigheden, blikveldvergroting en emotionele stabiliteit

Syntonics of "lichttherapie" staat voor een behandeling met gekleurd gefilterd licht. Syntonics vond z'n oorsprong in de Verenigde Staten en wordt daar al sinds 100 jaar toegepast. In vergelijking daarmee staat syntonics in Europa nog maar in de kinderschoenen.

Het principe

Syntonics wordt toegepast voor diverse doeleinden.

Alles op deze aarde leeft dankzij zonlicht. Zonder zonlicht is er geen leven op aarde mogelijk. Het licht dat wij zien maakt echter maar een deel uit van het door de zon verspreide "licht". Dit "licht" bestaat uit een diversiteit van bundels van verschillende golflengten. Slechts een beperkt aantal golflengten zijn voor ons zichtbaar en waarneembaar als gekleurd licht. Zo heeft voor ons het rode licht een andere golflengte dan het blauwe of het groene licht. Deze golflengte bepaalt echter ook meteen de werking van dit licht op de omgeving, d.w.z. op de planten, de dieren en ook op ons.

Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken, dat het toepassen van licht van een bepaalde golflengte een specifieke uitwerking heeft op hetgeen aan dit licht wordt blootgesteld. Op deze wijze kunnen wij licht aanwenden om bepaalde processen te versnellen, dan wel af te remmen. Een bekend voorbeeld uit de tuinbouw is de zgn. "groeilamp" met z'n oranje/gele licht in de kassen en bij de mens de toepassing van specifiek licht bij personen die lijden aan zgn. "winterdepressies". Als ander voorbeeld mag gelden het feit, dat culturen die rond de evenaar wonen over het algemeen positiever in het leven staan dan bevolkingsgroepen, die in minder "lichte" delen op onze aarde leven. Het su�daal gedrag van de bevolkingsgroepen in het noorden van Scandinavi�igt vele malen hoger dan op de rest van onze aarde.

Aangezien het oog bij de mens het meest toegeruste orgaan is voor het ontvangen van licht, functioneert lichttherapie het beste via de ogen. Hiertoe wordt gedurende een aantal lichtbehandelingen het licht met de noodzakelijke golflengte voor ons zichtbaar gemaakt.

De behandeling op zichzelf is zeer simpel: we moeten alleen maar in het licht kijken. Hiervoor wordt een normale 100 Watt lamp gebruikt in combinatie met verwisselbare kleurfilters.

Voor deze behandeling is speciale apparatuur ontwikkeld om de behandeling optimaal te laten verlopen. Het kijken in het gefilterde gekleurde licht kan geen enkele schade toebrengen aan onze ogen. De gloeilamp verspreidt een licht, wat het onschadelijke deel van het zonlicht benadert. In dit opzicht zijn computermonitoren en televisies wel schadelijk te noemen bij veelvuldig gebruik.

Aantal behandelingen

Het aantal noodzakelijke behandelingen wordt normaliter gesteld op 20. Deze behandelingen dienen bij voorkeur in een zo aaneengesloten periode te worden afgewerkt. In uitzonderlijke gevallen zijn meerdere behandelingen noodzakelijk. De duur van iedere afzonderlijke behandeling is ongeveer 25 minuten.

Afhankelijk van de beschikbaarheid van de apparatuur kan gekozen worden voor behandelingen in de praktijk van de RTP Brielle of voor een thuistrainingsapparaat. Ingeval gebruik wordt gemaakt van het laatste wordt een uitleencontract opgesteld.

Werking

Het bij de syntonics gebruikte gekleurde en gefilterde licht wordt via de 137 miljoen lichtreceptoren in onze ogen doorgegeven naar onze hersenen en heeft aldaar z'n uitwerking. De grote hoeveelheid lichtreceptoren, ook wel staafjes en kegeltjes genoemd, zijn de zenuwuiteinden van de oogzenuw in ons netvlies, ook wel retina genoemd. De zenuwknoop bevindt zich op een plaats die wordt aangeduid met "blinde vlek". In dit blinde vlekgebied vindt geen visueel informatietransport plaats.

Kijken en zien

Er van uitgaande dat we gezonde ogen hebben, "kijken" we allemaal. Kijken kunnen we ook omschrijven als gewaarworden. In deze omschrijving weten we waar iets zich bevindt. Bij "zien" gaat het echter om meer. We weten dan niet alleen waar iets zich bevindt, maar we weten ook wat het is, kortom: er is sprake van meer informatie. Er vindt een identificatie plaats en daardoor kunnen we adequaat reageren op hetgeen we gezien hebben. Het "zien" zal ons handelen meer be�loeden dan alleen "kijken".

Actief en inactief

Bij de syntonicstherapie behoort een zgn. "gezichtveldmeting".

Deze zichtveldmeting wordt gedaan met een campimeter. Met dit instrument wordt met ieder oog apart bekeken wat het actieve retinale blikveld is.

Eigenlijk kunnen we bij dit onderzoek beter spreken van "zien" als het gaat om het actieve blikveld. Als het ziende gedeelte te klein is, heeft dat verstrekkende gevolgen voor ons handelen en ons gedrag. Ook het schoolse leren voor kinderen zal hierdoor worden be�loed.

Zichtveld en lezen

Als het actieve (=ziende) gebied van het netvlies heel klein is, kunnen we dat vergelijken met het kijken door een toiletrolletjes. Als we de vergelijking doortrekken, dan kijken de mensen met een groot (=normaal) blikveld door een behoorlijke patrijspoort. Neemt u de proef maar eens op de som door eerst deze tekst door twee toiletrolletjes te lezen en vervolgens door een gat van =/- 20 cm doorsnee in een A4-velletje. Het laat zich raden wat u het beste afgaat en wat u het beste bevalt. Mocht u overigens bij het lezen door het gat in het A4-vel ook problemen ervaren, dan loont het de moeite een visueel-motorisch onderzoek te laten verrichten door een functioneel optometrist of een visueel-motorisch therapeut.

Bovenstaande mag duidelijk maken, dat bij zwakke leesprestaties, maar ook bij een zwakke (schrijf)motoriek, een onderzoek m.b.t. de visuele vaardigheden op z'n minst op z'n plaats is. Stel u eens voor met twee verplicht te gebruiken toiletrolletjes netjes binnen de lijnen te moeten kleuren of op de lijntjes te moeten schrijven, laat staan aan een balsport te moeten deelnemen. In de praktijk blijken zwakke lezers in vergelijking tot gemiddelde of goede lezers relatief grote "blinde vlekken" hebben.

Dyslexie en het actieve retinale blikveld

In onze praktijk wordt dyslexie behandeld m.b.v. een neuropsychologische be-handelmethodiek. Deze methodiek is destijds ontwikkeld door o.a. prof. D.J. Bakker in Amsterdam. Deze neuropsychologische methodiek maakt gebruik van de functionaliteit en taak-verdeling tussen de linker en rechterhersenhelft. Bij deze behandeling wordt gebruik gemaakt van visuele, auditieve en tactiele componenten.

Tactiele componenten staan voor "voelen". Het computerprogramma wat gebruikt wordt bij deze methodiek maakt gebruik van de zgn. visuele halfvelden. Elk afzonderlijk oog heeft namelijk een linker en rechterhelft. De beide beeldhelften van ieder oog worden samengevoegd met de beeldhelften van het andere oog. We gaan hier van een goed communicerend visueel-motorisch geheel uit. Bij de behandeling met het computerprogramma behorend bij deze behandelmethodiek dient het actieve blikveld groot genoeg te zijn om de geflitste woorden aan de linker of rechterzijde van de monitor te kunnen zien en te kunnen benoemen.

Het moge duidelijk zijn, dat de werking van deze methodiek staat of valt bij de grootte van het informatieverwerkend retinale veld. Is dit veld minimaal, dan is de effectiviteit navenant minder.

Zodra er een disharmonie aanwezig is tussen beide ogen, ontstaan er andere problemen, die middels visueel-motorisch onderzoek aan het licht dienen te worden gebracht. Duidelijk dient ook te zijn, dat het hierbij dus niet gaat om het scherptezicht en dat syntonicstherapie ook geen "behandeling" is van dyslexie. Het "gereedschap" (ons visuele systeem) wordt door de syntonicstherapie optimaal toegerust de leestaak uit te kunnen voeren en bij gebrek aan deze vaardigheid de neuropsychologische behandeling volledig tot z'n recht te laten komen door ons visuele systeem te optimaliseren.

In dit kader dient het ook duidelijk te zijn, dat het gebruik van de vorm van therapie die uitsluitend gebruik maakt van prismabrillen met een hoge brekingswaarde (dioptrie) en waarbij vervolgens wordt gesteld, dat het gebruik van dergelijke brillen dyslexie zou kunnen beïnvloeden, c.q. genezen, naar het land der fabeltjes moet worden verwezen.

Resultaten

Zoals gezegd kan syntonics voor verschillende doeleinden worden ingezet. We zijn echter nog steeds niet aan het einde van de ontdekkingstocht m.b.t. de mogelijkheden van syntonicstherapie. Wat de afgelopen 50 jaar echter wel bewezen is, is de positieve werking van lichttherapie m.b.t. gemoedswijzigingen voor mensen met periodiek voorkomende depressieve perioden, het kalmerend of activerend effect bij hyperactiviteit of vertraagd functioneren, het vergroten van het actieve retinale gebied, het verkleinen van te grote blinde vlekken en dat alles met de daaraan te koppelen uitwerking op alle visueel-motorisch te controleren taken op school, bij sportbeoefening en in het dagelijks leven.

De verkregen resultaten na de syntonicsbehandeling zijn blijvend. Om zekerheid te hebben over het blijvend karakter wordt echter na 6 maanden een controle uitgevoerd en indien noodzakelijk een nabehandeling gegeven.

Gezond leven en werken bij True-Light

De waarde van goed licht is niet te onderschatten. Van slecht licht kun je namelijk letterlijk ziek worden! De True-Light volspectrum is een lamp die het daglicht evenaart en daarmee voor perfect licht en dus een gezonde leef- en werkomgeving zorgt. Marcel Visser, lichtspecialist van Visser Lichtadvies, vertelt erover. “Eigenlijk zouden we allemaal onze bureaus buiten moeten zetten om te werken in het perfecte licht... Aangezien dat natuurlijk niet mogelijk is, biedt True-Light een prima alternatief in kunstlicht.”

Ziekteverzuim door slecht licht

Goed licht is heel belangrijk. “Als we langdurig werken bij slecht licht, kunnen lichamelijke ongemakken ontstaan”, zegt Marcel. “Denk daarbij aan rugklachten, nekklachten en droge of tranende ogen. Het sick building syndrome heeft daar alles mee te maken. Je lichaam reageert namelijk op alles om je heen. Het is één grote machine die overal energie vandaan haalt. Een groot deel van de energie komt binnen via de ogen, dat maakt goed licht zo belangrijk. Als die energie er niet is, gaat het lichaam namelijk verkeerd reageren.  Door het daglicht naar binnen toe te halen, verbeter je de leef- en werkomgeving van mensen. Dat is net zo belangrijk als ventilatie, luchtvochtigheid en klimaat binnen een gebouw.”

Gelijk aan daglicht

Specifiek aan de True-Light is dat het een absolute volspectrum lamp is. Dat verhaal is vrij technisch, maar komt erop neer dat het daglicht optimaal wordt geëvenaard. Marcel Visser: “De gloeilamp heeft Ra-waarde van 100, maar een kleurweergave-index van 3000. Dat lijkt niet op het licht van buiten. Een True-Light volspectrum lamp heeft een RA waarde tussen 96 en 98, maar een kleurweergave-index van 5500 Kelvin: dat lijkt op buiten. Dat maakt het een perfecte daglichtlamp.” 

Multi inzetbare oplossing

True-Light is ooit ontwikkeld door de NASA als oplossing voor gezondheidsproblemen in de donkere duikboten. “Die duikboten gingen vier maanden onder water en dat ging echt ten koste van de geestelijke gezondheid van de bemanning”, vertelt Marcel. “Toen ze het daglicht met True-Light wisten te simuleren, bleef dat negatieve effect weg." Tegenwoordig zou True-Light gebruikt moeten worden in fabriekshallen waar dag en nacht wordt gewerkt. "Door ’s nachts te werken in gesimuleerd daglicht kan het bioritme van de nachtdienstploeg snel worden omgedraaid. Die omschakeling is voor mensen anders erg zwaar, waardoor ongelukken met machines kunnen gebeuren." Maar ook voor andere branches is True-Light ideaal. “Denk bijvoorbeeld aan beroepen waarbij nauwkeurig wordt gewerkt: opticiens, juweliers en horlogemakers. Voor tandartsen en orthodontisten biedt True-Light het juiste licht om de kleuren van tandtechnieken goed te kunnen zien. Daardoor is True-Light ook heel geschikt voor modezaken. Hoe vaak lopen mensen niet naar buiten om een kledingstuk in het daglicht te bekijken? Een hoekje met True-Light zou daarvoor ideaal zijn."

True-Light thuis

Niet alleen binnen bedrijven, maar ook thuis is True-Light voor veel mensen heel interessant. "Het is in de eerste plaats een geweldige oplossing voor mensen die slechtziend zijn", aldus Marcel. "Door het volspectrum licht kun je namelijk veel duidelijker zien. De contrasten worden scherper. Zo zijn de zwarte letters op het witte papier van de krant veel beter te lezen." Naast lezen, is True-Light ook perfect om bij te computeren, schilderen of knutselen: eigenlijk alles waarbij je energie vraagt van je ogen en denkwerk komt kijken. "Een lampje met True Light boven de leesstoel is een goed idee. Maar ook in de hobbyruimte, bijvoorbeeld bij hobby’s als fotografie, miniaturen maken, schilderen of met elektronica werken, biedt True Light een gezonde en prettige lichtoplossing.”

Fixatie disparatie

Voor goed lezen moet je goed kunnen zien Jonge kinderen die niet goed kunnen zien, kunnen dat zelf nog niet vertellen. Ze hebben vaak niet door dat er wat mis is. Hoofdpijn, geen zin in school, moe... allemaal verschijnselen die erop kunnen duiden dat ze moeite hebben met zien. Zien is iets wat je maar voor een klein deel met je ogen doet. Het belangrijkste werk doen je hersenen: die verwerken de visuele prikkels die via de ogen binnenkomen tot een betekenisvol beeld. Er is van alles in ons beeld waarmee het 'mis' kan gaan: de werking van het licht, de verhouding van de lijnen ten opzichte van elkaar, kleur en contrast. De werking van onze ogen in combinatie met onze hersenen is fenomenaal. Het is heel leuk om kinderen hier gevoelig voor te maken, door samen naar plaatjes te kijken die optische illusies oproepen. Als je dat doet met kinderen van verschillende leeftijden, merk je grote verschillen in hun verbazing en de mate waarin ze onder woorden kunnen brengen wat er nu precies 'niet klopt' aan het beeld of aan hun waarneming. Een kind dat net leert lezen, ontdekt veel sneller wat er werkelijk staat. De hersens van beginnende lezers zijn namelijk nog niet zo ingesteld op verwachtingen bij het lezen, en die van gevorderde lezertjes wel. Daarom lezen gevorderde lezers over de afwijking heen. Ze zien hem gewoon niet. Anders zien is anders lezen Als je niet goed kunt zien, bijvoorbeeld omdat je hersens op een afwijkende manier de beelden verwerken die via je ogen binnenkomen, kun je niet – of met meer moeite – lezen. Het kan zijn dat er een 'fout' in de verwerking zit, maar het kan ook zijn dat beide ogen niet goed samenwerken, waardoor er een afwijkend beeld binnenkomt. Maar hoe dan ook: kinderen die hier last van hebben, hebben meer moeite met leren lezen. Ze hóuden ook niet van lezen, omdat ze er erg moe van worden. Deze gestoorde visuele verwerking wordt 'fixatie disparatie' genoemd. Er is helaas nog niet veel over bekend bij leerkrachten en ouders. Toch is het de moeite waard je erin te verdiepen. Dyslexie en fixatie disparatie Een grote groep kinderen met fixatie disparatie (oftewel een afwijking in de verwerking van visuele prikkels door de hersenen), wordt op school gediagnosticeerd als dyslectisch. Ze hebben inderdaad vaak veel verschijnselen die horen bij dyslexie. Het verschil is alleen dat dyslexie niet te behandelen is met een bril, en fixatie disparatie wel. Als je écht dyslectisch bent, zul je met veel training daarmee moeten leren omgaan. Maar kinderen met de afwijking zoals hier beschreven, kunnen er vanaf komen met een oefenbril met prismaglazen, in combinatie met oefeningen. Soms is alleen oefenen al voldoende. Je traint daarmee je hersens opnieuw, om een beetje anders te leren kijken. Hoe herken je fixatie disparatie? Kinderen met fixatie disparatie zien een bewegend beeld zonder dat ze dat zelf doorhebben. Het beeld op het netvlies van het linkeroog wordt door de hersens nét naast het beeld dat binnenkomt via het rechteroog geprojecteerd. Deze kinderen zien alleen met overmatige inspanning een scherp of stilstaand beeld. In de ochtend, als ze nog fris zijn, gaat het schoolwerk soms nog wel, maar dat houdt op als de dag vordert. De juf of de meester beschouwen dit doorgaans als een concentratieprobleem. De kinderen waar het om gaat, krijgen vaak hoofdpijn, en doen gewoon niet meer mee met de les. Soms ontwikkelt het kind ook gedragsproblemen, en soms wordt het somber. In beide gevallen komt dat voort uit frustratie: lezen en schrijven, maar ook bordkijken, is extreem vermoeiend en lukt gewoon niet goed genoeg. Sommige kinderen stoppen met dan werken. In het nieuwe schooljaar in groep 3 beginnen ze enthousiast aan de leesles, maar tegen Kerstmis doen ze eigenlijk al niet meer mee. Het zijn kinderen van wie deze achterstand niet verwacht werd. Ouders en leerkrachten zijn verbaasd en vaak wordt er onmiddellijk aan dyslexie gedacht. Oplossing? Wanneer er gedacht wordt aan fixatie disparatie, heeft het geen zin om naar een oogarts te gaan. Je moet dan een functioneel optometrist raadplegen. Op de website van het Informatiepunt functionele optometrie Nederland staat een observatielijst die speciaal bedoeld is voor leerkrachten. Hoe meer vinkjes je kunt zetten, hoe groter de noodzaak is dat het kind een functioneel optometrisch onderzoek krijgt. Op de website van optometrist Groenink is de lijst is ook interactief in te vullen. Helaas wordt het onderzoek niet vergoed door de meeste ziektekostenverzekeringen. Wiskunde Voor wiskunde-leraren heeft leerkracht Olly Satoer (zelf leraar wiskunde) een artikel geschreven waarin hij uitlegt dat kinderen met fixatie disparatie geen kubussen of piramides kunnen tekenen. Ze maken vreemde fouten, die je niet verwacht bij hun intelligentie. Als deze kinderen dan ook dyslectisch genoemd worden, is de kans groot dat het niet gaat om dyslexie, maar om fixatie disparatie, meent Satoer. Satoer: "Fixatie disparatie is echt een onderschat probleem. Ik denk dat maar een klein deel van de nu als dyslectisch aangemerkte kinderen echt alleen maar dyslectisch is." Zie verder: Satoers artikel Wiskunde-onderwijs en visuele problemendetectie bij leerlingen in de Nieuwe Wiskrant van december 2002 (pdf-bestand, 5 MB). Oogarts Willemien Manschot geeft Satoer gelijk: "Dyslexie is een pseudowetenschappelijk etiket geworden. Vaak is het een verlegenheidsdiagnose. Echte dyslexie is betrekkelijk zeldzaam." Kortom: er is alle reden voor leerkrachten om zich te gaan verdiepen in het soort gezichtsbedrog waar sommige kinderen dagelijks last van hebben. Rob Groenink, functioneel optometrist in Amsterdam, heeft een brochure gemaakt voor leerkrachten, waarin ze kunnen zien waarop je kunt letten bij kinderen. Voor meer informatie, zie: visueletraining.nl